Suggestie aanpak
In het geval medewerkers proberen collega’s actief te bekeren (proselitisme) of aan te zetten tot bepaald gedrag (dragen van een hoofddoek, zich bedekken, …) om religieuze redenen, dan ga je als directie een gesprek aan met de betrokken personen en maak je duidelijk dat dit ingaat tegen het pedagogische project van de school. Je vraagt hen dit te respecteren en hun bekeringsgedrag dus te stoppen. Maak altijd een verslag van dit soort gesprekken en laat dat door de betrokkenen ondertekenen.
Merk je dat dit gesprek niet het gewenste resultaat heeft, dan kan je indien nodig overgaan tot tucht-maatregelen.
Haalt dit nog niets uit, dan kan zelfs een ontslag om dwingende redenen overwogen worden.
Is het een structureel probleem en proberen meerdere medewerkers andere medewerkers actief te bekeren tot hun eigen geloof? En dragen ze de religieuze of levensbeschouwelijke symbolen om te provoceren, druk uit te oefenen of propaganda te voeren? Dan kan het tegengaan van bekeringsijver een legitieme doelstelling zijn om bv. het beleid rond het openlijk dragen van levensbeschouwelijke kentekens terug te draaien.
Opgelet: met een structureel probleem bedoelen we dat het niet gaat over een individu dat zich misdraagt maar dat bv. een groep leerkrachten de overtuiging zou toegedaan zijn dat het hun taak is om de anderen te bekeren en dat je ze niet tot andere gedachten kunt brengen via bv. een gesprek. Je moet hen wel eerst de kans geven om hun gedrag bij te sturen.
Omdat medewerkers die het slachtoffer zijn van bekeringsdrang of sociale druk, de daders niet altijd durven confronteren, is het goed van het team erop te wijzen dat dit onder grensoverschrijdend gedrag valt. Voor wat er dan kan / moet gebeuren, verwijs ik graag naar de pagina over grensoverschrijdend gedrag op de personeelsruimte op de website van de vzw: https://sint-goedele.brussels/grensoverschrijdend-gedrag-personeel/
Context
Godsdienstvrijheid
Volgens de Belgische Grondwet doen ze hier op zich niets verkeerd mee. De godsdienstvrijheid die in de Grondwet staat, vertaalt zich namelijk enerzijds in het recht voor iedereen om een overtuiging te hebben maar anderzijds ook in het recht om die levensbeschouwelijke of religieuze opvattingen vrij te uiten. Men mag dus ook proberen anderen tot een godsdienst of levensbeschouwing te overtuigen of te bekeren.
Missie, visie en pedagogisch project
Maar binnen onze organisatie mogen we natuurlijk ook eisen van al onze medewerkers en van al wie van onze ‘diensten’ gebruik maakt, dat ze onze missie, visie en pedagogisch project respecteren.
En daar lezen we onder meer:
“De instellingen van de vzw Sint-Goedele Brussel organiseren katholiek geïnspireerd onderwijs en kinderopvang. Zij dragen de waarden uit die Jezus van Nazareth ons voorleefde en die we kennen vanuit het evangelie.”
En ook: “Elk kind, elke jongere en elke volwassene, ieder met zijn talenten, komt in onze instellingen aan zijn trekken en krijgt maximale kansen tot zelfontplooiing met respect voor ieders eigenheid.”
Of nog: “Als katholieke kinderopvanglocatie en onderwijsinstelling willen we kinderen, jongeren en cursisten helpen opgroeien tot volwassenen met een evenwichtig verstands-, gevoels- en geloofsleven.
Onze scholen zijn katholieke dialoogscholen die gastvrij openstaan voor alle kinderen, jongeren, cursisten, ouders, personeelsleden en bestuurders van welke levensbeschouwelijke achtergrond ook. In deze tijd van levensbeschouwelijke veelheid nodigen we iedereen uit om in dialoog op zoek te gaan naar het mens- en medemens zijn. In gesprek met elkaar leert iedereen de eigen identiteit vorm te geven, door deze te ontdekken, erover na te denken en te verdiepen. Doorheen de dialoog verrijkt de katholieke dialoogschool zichzelf en vernieuwt ze haar christelijke inspiratie in de actuele context.
Als opvoeders streven we ernaar levende getuigen te zijn van de waarden die Jezus ons voorleefde en die we kennen vanuit het evangelie. Onze bouwstenen daarbij zijn dienstbaarheid, solidariteit, vriendschap, vertrouwen, enthousiasme, vergevingsgezindheid, rechtvaardigheid, geduld, naastenliefde, eenvoud, eerlijkheid, openheid en geloof in de eigen persoon, de medemens en wat het menselijke overstijgt.”
In onze organisatie is het verboden iemand een levensbeschouwelijke overtuiging of religie op te dringen
Op basis hiervan kunnen we stellen dat het een medewerker of een leerling niet toegelaten is zijn of haar levensbeschouwelijke overtuiging of religie op te dringen aan een andere medewerker of leerling.
Dat geldt trouwens ook voor het katholieke geloof: als personeelslid streven we ernaar levende getuigen te zijn van de waarden die Jezus ons voorleefde en onze leerlingen moeten natuurlijk katholieke godsdienstlessen volgen, maar dat betekent niet dat we niet-katholieke leerlingen of medewerkers actief proberen te bekeren tot het katholieke geloof.
Als de bekeringsdrang ervoor zou zorgen dat er sociale spanningen optreden binnen een team, dan kan dit zelfs een reden zijn om de werknemer om dwingende redenen te ontslaan.
Is het een structureel probleem en proberen meerdere medewerkers andere medewerkers actief te bekeren tot hun eigen geloof? En dragen ze de religieuze of levensbeschouwelijke symbolen om te provoceren, druk uit te oefenen of propaganda te voeren? Dan kan het tegengaan van bekeringsijver een legitieme doelstelling zijn om bv. het beleid rond het openlijk dragen van levensbeschouwelijke kentekens terug te draaien.
Pesterijen of Grensoverschrijdend gedrag
Werknemers die slachtoffer zijn van geweld, pesterijen of ongewenst seksueel gedrag kunnen beroep doen op de vertrouwenspersoon om op een vertrouwelijke en informele wijze tot een verzoening te komen. In deze hypothese is er geen bescherming voor het slachtoffer en is de werkgever niet op de hoogte.
In meer ernstige gevallen kan het slachtoffer een schriftelijke klacht indienen bij de preventieadviseur psychosociale belasting. Dit is een zogenaamd ‘verzoek tot formele psychosociale interventie’. Bij wet moet de preventieadviseur de werknemer informeren over hoe je een volledig en geldig document opstelt, hoe de procedure zal verlopen, wat de consequenties en de risico’s kunnen zijn en wat de bescherming tegen represailles inhoudt. Dit gesprek moet binnen de 10 dagen – weekends en feestdagen inbegrepen – plaatsvinden, nadat de werknemer de preventieadviseur gecontacteerd heeft om een dossier in te dienen.
De preventieadviseur zal alle partijen horen en zal een advies opstellen voor de werkgever. Die heeft dan twee maanden de tijd om het advies door te nemen en zal zijn beslissing schriftelijk motiveren aan
- de preventieadviseur psychosociale aspecten
- de werknemer die het verzoek ingediend heeft en andere betrokkenen in de zaak
- de interne preventieadviseur als de zaak behandeld werd door een externe preventieadviseur
Toezicht op het Welzijn op het Werk
Als de werkgever geen gepaste maatregelen neemt, kan de werknemer aan de inspectie Toezicht op het Welzijn op het Werk vragen om tussen te komen. Deze instantie kan de werkgever maatregelen opleggen. Voor sommige gevallen kan de preventieadviseur zich wenden tot deze inspectie.
Bronnen
https://www.belgischegrondwet.be/themas/godsdienstvrijheid/juridische-duiding
https://sint-goedele.brussels/missie-visie-en-pedagogisch-project/
https://www.unia.be/nl/discriminatiegronden/geloof-of-levensbeschouwing/symbolen/onderwijs/leerlingen-en-studenten
https://sint-goedele.brussels/grensoverschrijdend-gedrag-personeel/
https://werk.belgie.be/nl/over-de-fod/structuur-van-de-fod/arbeidsinspectie-ad-toezicht-op-het-welzijn-op-het-werk/externe-2